- controleren
- {{controleren}}{{/term}}1 [toezicht houden] supervise ⇒ superintend, monitor 〈continu〉2 [checken] check (up/on) ⇒ inspect, examine, 〈van gegevens ook〉 verify, 〈boekhouden〉 audit3 [beheersen] control ⇒ regulate♦voorbeelden:1 controlerend geneesheer • ±medical officer2 de boeken controleren • audit the books/accountsgeruchten/verklaringen controleren • check out rumours/statementskaartjes controleren • inspect ticketsiets extra/dubbel controleren • double-check something3 de wedstrijd controleren • control the match
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.